Retro - Geel - Zwart
De Gouden Jaren van het Kleine Anderlecht:
WS Lauwe tussen Legende en Leven
In de schaduw van de Leie groeide in de jaren ’60 een mythisch verhaal. Geen stadion met duizenden zitjes, geen miljoenencontracten — maar een dorpsploeg die met goed voetbal en vurige trots de Vlaamse voetbalwereld verbaasde: White Star Lauwe. Wat begon als een bescheiden clubje in Eerste Provinciale, mondde uit in een indrukwekkend tijdperk van sportieve hoogten en onvergetelijke bekermomenten.
1964–1965: De Doorbraak
Het begon allemaal in 1964. WS Lauwe werd kampioen in Eerste Provinciale en promoveerde voor het eerst naar de nationale reeksen. Maar het sprookje bleef niet bij één hoofdstuk.
Het seizoen erop zette de ploeg, onder leiding van lokale trainers en met jongens van eigen bodem, meteen door naar Derde Klasse. Het voetbal was aanvallend, technisch en verzorgd — en het leverde de ploeg al snel de bijnaam “het kleine Anderlecht” op.
Niet onterecht, want spelers als Philippe Lejour, Dirk Degrijze, de gebroeders Windels, Julien Leuwers, Willy Dooms en Eric Vancauwenberghe lieten elke week zien dat ook een dorpsploeg schoonheid kon brengen op een voetbalveld.
26 augustus 1966: De Eerste Bekerclash met Anderlecht
Het sprookje werd nationaal nieuws toen WS Lauwe in de 1/64 finale van de Beker van België tegenover het échte Anderlecht kwam te staan.
Op vrijdagavond 26 augustus 1966 trokken duizenden supporters richting Brussel. In het Astridpark stonden de amateurs van Lauwe tegenover de sterren van paars-wit, met onder andere Paul Van Himst, toen al een levende legende.
De eindstand? Een nipte 1-0-nederlaag na een doelpunt van Van Himst in de tweede helft. Maar de prestatie van Lauwe sprak tot de verbeelding. Het publiek — én de pers — waren onder de indruk. De tegenstanders konden amper geloven dat dit “maar” een ploeg uit de lagere reeksen was.
Een van de mooiste anekdotes? “Polle Gazon”, trouwe Anderlecht-supporter, merkte op dat hij maar bleef zien dat “Windels” de bal afsnoepte. Na de match werd hem uitgelegd dat Lauwe met een tweeling speelde. En zo werd het label “klein Anderlecht” niet enkel een compliment, maar een geuzennaam.
De Bekerjaarboeken: 1976, Een Seizoen van Topaffiches
In het seizoen 1975–1976 was WS Lauwe opnieuw een cupfighter. En wat voor één. De ploeg schopte het tot de kwartfinale en mocht op 28 februari 1976 opnieuw naar het Astridpark. De tegenstander? Anderlecht, dat in topvorm verkeerde.
De sfeer was elektrisch: 9.500 toeschouwers, waarvan een stevige delegatie uit Lauwe. Ondanks de 7-1-nederlaag (met een doelpunt van Rik Samoy als lichtpunt), was het weer een hoogdag voor de club.
30 oktober 1976: Een Duik in de Legende
Nog geen jaar later, op 30 oktober 1976, was het weer prijs. In de 1/16 finale van de beker trok WS Lauwe opnieuw naar Brussel. Deze keer was het team van Anderlecht nog indrukwekkender: Ruiter, Broos, Dockx, Rensenbrink, Van der Elst, Coeck, Haan, Ressel, McKenzie… het leek het Belgisch elftal.
En dan was er Francis Viaene, centrale verdediger van Lauwe, met één taak: “Blijf aan Rensenbrink plakken.”
"Rob vroeg me: 'Zeg, gaat dat nog lang duren?' Ik zei hem: 'De hele match, vrees ik.'"
De tackle die volgde — hard, maar fair — deed Rensenbrink even neergaan. Coach Raymond Goethals sprong woest recht, de supporters joelden, en Francis' vriendin Rose-Anne (later zijn vrouw) keek gegeneerd weg alsof ze hem niet kende.
Lauwe verloor met 7-0, maar er viel veel meer te winnen dan de score kon vertellen: eer, trots, en bovenal verhalen die nog jarenlang zouden verteld worden in de kantine.
Een Club met Karakter
Dat WS Lauwe in 1977 uit Derde Klasse zou zakken, veranderde niets aan het opgebouwde imago. De club, opgericht in 1925 en heropgebouwd na de Tweede Wereldoorlog, had bewezen wat passie, lokale verankering en een hechte spelersgroep konden betekenen.
En alsof het lot zich ermee bemoeide, keerde één van de Anderlecht-iconen — Gilbert Van Binst — later nog terug naar de Leiestreek, als trainer van Lauwe in de periode 1986–1988.
Meer dan Een Club
WS Lauwe was nooit zomaar een voetbalclub. Het was een gemeenschap, een symbool van wat mogelijk is als een dorp in zijn ploeg gelooft. De herinneringen aan de jaren ’60 en ’70 leven voort in vergeelde foto’s, krantenknipsels, en vooral in de verhalen van wie erbij was — op de bus naar Brussel, op de tribune in het Astridpark, of langs de lijn in de mist van een zondagnamiddag.
Hall of Fame van WS Lauwe
“De lichting met Hein Vanhaezebrouck en Lorenzo Staelens was niet normaal, die speelden in de jeugd Club Brugge met 5-0 kapot.”
WS Lauwe mag dan een bescheiden club zijn, maar op ons veld stonden talenten die later het Belgische voetbal kleur zouden geven. Onze Hall of Fame is een eerbetoon aan spelers die hun eerste meters maakten in Lauwe en het daarna schopten tot in eerste klasse – en zelfs daarbuiten.
Legendarische namen uit onze jeugdopleiding
- Rudy Ducoulombier – speelde onder andere voor KV Kortrijk, Waregem, Seraing en Sint-Truiden.
- Lorenzo Staelens – schopte het tot Rode Duivel en schitterde bij KV Kortrijk, Club Brugge en RSC Anderlecht.
- Hein Vanhaezebrouck – niet alleen speler bij Kortrijk, Harelbeke en Lokeren, maar later ook topcoach in de Belgische eerste klasse.
- Bart Maes (+) – talent dat doorstroomde naar Club Brugge.
- Alessio Staelens – zoon van Lorenzo, actief bij Cercle Brugge.
- Dylan Seys – blonk uit in de jeugd van Club Brugge.
Deze namen bewijzen dat groot talent vaak klein begint. En bij WS Lauwe blijven we trots op elke speler die ooit ons shirt droeg – van provinciale spits tot Rode Duivel.